Alkmaarse jongens & Arnhemse meisjes
En hoewel ik in de diverse steden & provincies al heel wat gegeten heb, blijkt er nog veel lekkers te bestaan waarin ik mijn tanden nog nooit gezet heb. Neem nu bijvoorbeeld de Arnhemse meisjes.
De afgelopen jaren heb ik ontelbare keren de stad Arnhem bezocht, maar een Arnhems meisje had ik tot voor kort nog nooit geproefd. Ik wist zelfs niet eens dat ze bestonden. Gelukkig was daar Cees Holtkamp (Koekje) die mij op het bestaan van dit lekkere koekje wees. Toen ik ze afgelopen week stond te bakken, besloot ik ook maar meteen om Alkmaarse jongens te maken (de naam klonk mij zo leuk in de oren). Ook dit is een koekje waarvan ik het bestaan niet kende, maar ik heb Alkmaar dan ook nog nooit bezocht.
Beide koekjes waren verrassend lekker. Het Arnhems meisje is een redelijk hard gebakken koekje van bladerdeeg dat bestrooid is met veel suiker. Deze suiker karameliseert een beetje in de oven, wat een heerlijk zoet resultaat geeft. De Alkmaarse jongen is een verrukkelijk bros boterkoekje met daarop een laag krokante fijngehakte amandelen. Het is een heerlijk koekje voor bij de koffie (of in mijn geval voor bij de thee), ik en mijn proefpanel hebben er ook echt van zitten smullen: reden genoeg om Alkmaar eens te gaan bezoeken.
Tip: voor het uitsteken van de Arnhemse meisjes heb ik een ronde uitsteker van 4 centimeter doorsnee gebruikt, maar je kunt de koekjes ook groter maken ~ in plaats van gewone kristalsuiker, kun je de Arnhemse meisjes natuurlijk ook bestrooien met vanille- of kaneelsuiker ~ als je de Arnhemse meisjes nog wat donkerder of harder gebakken wilt, kun je ze wat langer in de oven laten liggen of de oventemperatuur instellen op 180°C (25 minuten) ~ om het koelen van de Alkmaarse jongens wat makkelijker te maken, heb ik het deeg niet uitgerold op een met bloem bestoven werkblad, maar op een met bakpapier beklede bakplaat en deze bakplaat vervolgens in de koelkast gelegd.
Ingrediënten
- 230 g roomboter
- 200 g witte basterdsuiker + 1 tl
- geraspte schil van ½ citroen
- 1 ei, losgeklopt
- 4 g zout
- 250 g patentbloem, gezeefd
- 80 g Zeeuwse bloem, gezeefd
- 4 g bakpoeder, gezeefd
- 350 g blanke amandelen, fijngehakt
- Meng de boter met 200 g basterdsuiker, de geraspte citroenschil, de helft van het losgeklopte ei en het zout.
- Kneed de beide soorten bloem en het bakpoeder erdoor. Kneed niet te lang door.
- Laat het deeg afgedekt 1 uur rusten in de koelkast.
- Meng de rest van het losgeklopte ei met de fijngehakte amandelen en 1 theelepel witte basterdsuiker door elkaar.
- Neem het deeg uit de koelkast en rol het op een met bloem bestoven werkblad uit tot een vierkante of rechthoekige lap van 5 millimeter dik.
- Verdeel het ei-amandelmengsel over de deeglap en druk het met de handpalm iets aan.
- Laat het deeg nogmaals een ½ uur rusten in de koelkast.
- Verwarm de oven voor op 170°C.
- Haal het deeg uit de koelkast en snijd het in repen van 6 bij 2 centimeter.
- Leg de koekjes op enige afstand van elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat en bak ze ongeveer 20-25 minuten in de voorverwarmde oven, tot ze goudgeel zijn.
- 450 g roomboterbladerdeeg
- 150 g fijne kristalsuiker
- Rol het bladerdeeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een lap van ½ centimeter dik (of leg 5 ontdooide plakjes bladerdeeg op elkaar en rol dit uit).
- Steek er met de ronde uitsteekvorm rondjes uit. Probeer de rondjes zo dicht mogelijk op elkaar uit te steken, zodat je zo min mogelijk restdeeg hebt.
- Strooi de helft van de kristalsuiker op je werkblad en leg er één rondje erop.
- Strooi er flink wat van de resterende kristalsuiker overheen.
- Rol het rondje met een deegroller ovaal uit en leg hem op een met bakpapier beklede bakplaat.
- Werk op deze manier ook de andere deegrondjes af (je kunt ook twee rondjes tegelijk doen).
- Laat de koekjes een half uur rusten.
- Verwarm de oven voor op 175°C.
- Bak de koekjes ongeveer 25 minuten in de voorverwarmde oven tot ze licht gekleurd zijn.
Label: amandelen, bladerdeeg, koekjes, noten, Zeeuwse bloem